Verzekeringsgiften (ook uit het verleden): gevrijwaard van erfbelasting?
19.07.2019
Geschatte leestijd
5 minuten
   

Artikel ook verschenen op Jubel

Levensverzekeringen zoals de TAK21 en TAK23 hebben hun populariteit niet alleen te danken aan hun gunstig fiscaal regime. In het verleden bleken deze beleggingsproducten bovendien een uitgelezen instrument om vermogen te vrijwaren van erfbelasting, en dat via de zogenaamde verzekeringsgift. Door de Vlaamse Belastingadministratie werd echter paal en perk gesteld aan deze verzekeringsgift, hetgeen nadien werd onderschreven door de Vlaamse decreetgever. De schenking van een levensverzekering aan de begunstigde van de verzekering is thans niet gevrijwaard van erfbelasting; wel kan de eventueel betaalde schenkbelasting in mindering worden gebracht waardoor enkel op de aangroei van de verzekering erfbelasting verschuldigd is. Een aandachtspunt voor de planning van levensverzekeringen, zowel voor de toekomst als voor het verleden!

de verzekeringsgift: wat vooraf ging

Een levensverzekering wordt vaak in een AAB-configuratie afgesloten. De verzekeringnemer (A) sluit een verzekering op zijn eigen hoofd; bij overlijden van de verzekerde (A) wordt het kapitaal uitgekeerd aan de begunstigde van de verzekering (B). Het kapitaal van de levensverzekering valt niet in de nalatenschap van de verzekeringnemer (A) en wordt dus in principe niet aan erfbelasting onderworpen.

Reeds jaar en dag is voorzien in een wettelijke fictie (thans: artikel 2.7.1.0.6. VCF) waardoor het uitbetaalde kapitaal toch aan de nalatenschap van de verzekeringnemer (A) moet worden toegevoegd, en aldus aan erfbelasting wordt onderworpen, indien de uitkering van het kapitaal aan de begunstigde (B) teruggaat op een beding gemaakt door de verzekeringnemer (A), een zogenaamd beding ten behoeve van een derde.

De verzekeringnemer (A) kan ervoor opteren de rechten op de levensverzekering reeds bij leven te schenken aan de begunstigde (B) van de levensverzekering via een zogenaamde verzekeringsgift. Op die manier wordt de levensverzekering omgezet van een AAB-configuratie in een BAB-configuratie.

De federale belastingadministratie nam het standpunt in dat in dat geval niet langer sprake is van een aan erfbelasting onderworpen beding ten behoeve van een derde, maar van een niet-geviseerd beding ten behoeve van zichzelf. De verzekeringnemer (B) is ingevolge de verzekeringsgift immers ook begunstigde (B) van de verzekering. De uitkering van het kapitaal bij overlijden van de verzekerde (A) werd niet aan erfbelasting onderworpen. Dit maakte van de verzekeringsgift een uitgelezen instrument om vermogen te vrijwaren van erfbelasting.

VLABEL: verzekeringsgift niet gevrijwaard van erfbelasting, ook wanneer onderworpen aan schenkbelasting

Op 12 oktober 2015 veranderde de Vlaamse Belastingadministratie in haar standpunt nr. 15133 (nadien herhaaldelijk aangepast) echter het roer van schouder door te stellen dat de verzekeringnemer (A) die initieel de levensverzekering is aangegaan bij voortduur als bedinger van de levensverzekering moet worden beschouwd. Ook na schenking van de verzekering aan de begunstigde (B) maakt de verzekering nog steeds een beding ten behoeve van een derde uit, en moet het aan de begunstigde (B) uitgekeerde kapitaal bij overlijden van de verzekerde (A) aan erfbelasting worden onderworpen.

VLABEL ging nog een stap verder door te stellen dat de schenkbelasting die desgevallend op de verzekeringsgift werd betaald niet in mindering van de verschuldigd erfbelasting kan worden genomen.

Vlaamse decreetgever grijpt in

De Vlaamse decreetgever onderschrijft dit standpunt van VLABEL, althans gedeeltelijk. In de Memorie van Toelichting bij het Vlaams decreet van 23 december 2016 (B.S. 30 december 2016) bevestigt de Vlaamse decreetgever het standpunt van VLABEL dat een geschonken levensverzekering nog steeds een beding ten behoeve van een derde uitmaakt en dus wordt geviseerd door voormeld fictie-artikel 2.7.1.0.6 VCF (en dat zonder te sleutelen aan de wetgeving). Bovendien wordt de begunstigde van de verzekering vermoed het uitgekeerde kapitaal kosteloos te ontvangen, ook na zelf verzekeringnemer te zijn geworden ingevolge een verzekeringsgift (zie aanvulling artikel 2.7.1.0.6., §2, lid 2 VCF). De decreetgever is duidelijk: een verzekeringsgift aan de begunstigde is niet gevrijwaard van erfbelasting.

Maar wat wanneer er schenkbelasting op de verzekeringsgift werd betaald? Op dit punt is de Vlaamse decreetgever de belastingplichtige tegemoet gekomen. De belastbare grondslag waarop schenkbelasting werd betaald wordt in mindering gebracht van de belastbare grondslag waarop erfbelasting is verschuldigd (zie aanpassing artikel 2.7.3.2.8 VCF). Werd de verzekeringsgift geregistreerd en aan schenkbelasting onderworpen dan is bijgevolg enkel erfbelasting op de waardeaangroei van de verzekering na registratie verschuldigd.

Tegen dit wettelijk ingrijpen werd een annulatieverzoek bij het Grondwettelijk Hof ingediend, inzonderheid omwille van het verschil in behandeling tussen de schenking van levensverzekeringen enerzijds en van andere roerende waarden anderzijds. Dit annulatieverzoek werd door het Grondwettelijk Hof afgewezen in haar arrest nr. 34/2019 van 28 februari 2019. De specifieke aard van een levensverzekering laat volgens het Hof een verschil in behandeling toe; de aangroei in waarde van verzekering gaat immers terug op de aard van het beleggingsproduct en niet op de prestaties van de begunstigde van de verzekering in tegenstelling tot wat geldt voor andere roerende waarden. Het is volgens het Hof niet zonder redelijke verantwoording dat de aangroei van de waarde tussen het ogenblik van de schenking en dat van de effectieve verrijking van de begunstigde van de levensverzekeringsprestaties aan de erfbelasting wordt onderworpen.

wat met verzekeringsgiften uit het verleden?

Deze wetswijziging is van toepassing op overlijdens vanaf 1 maart 2016, ongeacht de datum van de verzekeringsgift. Ook verzekeringsgiften uit het verleden zijn dus niet langer gevrijwaard van erfbelasting!

Om de erfbelasting op gedane verzekeringsgiften alsnog te vermijden staan verschillende denkpistes open. Zo kan worden overwogen de geschonken verzekering af te kopen. De afkoopsom is wel verder van erfbelasting gevrijwaard. De afkoop van een levensverzekering gaat echter met kosten gepaard.

Deze afkoopkosten moeten worden afgewogen tegenover de schenkbelasting verschuldigd indien de verzekeringsgift alsnog wordt geregistreerd. Het kapitaal op datum van registratie is op die manier gevrijwaard van erfbelasting. De latere waardeaangroei van de verzekering wordt hierdoor echter niet gevrijwaard van erfbelasting; deze waardeaangroei kan desgewenst worden afgekocht.

Ook een nieuwe configuratie van de verzekering kan desgevallend een uitkomst bieden, met name wanneer de begunstigde van de verzekering wordt vervangen door een andere begunstigde (BAB-configuratie wordt BAC-configuratie). Dit betekent wel dat de eerste begunstigde afstand doet van zijn rechten op de verzekering.

Tot slot is het van belang aan te stippen dat VLABEL heeft bevestigd dat het fictie-artikel niet van toepassing is indien de verzekering op het moment van de schenking geen begunstigde voorziet (waardoor de nalatenschap wettelijk gezien als begunstigde moet worden aangemerkt) of de wettelijke erfgenamen als begunstigde worden weerhouden. In dat geval kan de begiftigde van de verzekering zich naderhand als begunstigde aanduiden zonder dat erfbelasting is verschuldigd op het uitgekeerd kapitaal bij later overlijden van de initiële verzekeringnemer (zie ruling nr. 15009 dd. 21 december 2015).

Imposto Tax Talks

Een praktijkgerichte nieuwsbrief die de juridische en fiscale actualiteit op de voet volgt, tweemaandelijks in jouw inbox.