Op vandaag is op dividenduitkeringen door vennootschappen een roerende voorheffing verschuldigd van 30%. Dit maakt dat de totale belastingdruk op dividenden, inclusief de vennootschapsbelasting, 47,5 % bedraagt. KMO’s hebben evenwel de mogelijkheid hun winstuitkeringen fiscaal te optimaliseren.
Met ingang van aanslagjaar 2015 kunnen KMO’s hun winst na belasting reserveren als liquidatiereserves om deze winst naderhand uit te keren. Voor het boekjaar van reservering als liquidatiereserve is een anticipatieve heffing verschuldigd van 10%. Wordt de liquidatiereserve naderhand uitgekeerd, dan is er in principe een roerend voorheffing verschuldigd van 5%. In voorkomend geval bedraagt de totale belastingdruk op de uitgekeerde liquidatiereserves nagenoeg 36%.
Daarnaast is er het zogenaamd VVPRbis-stelsel. Dit stelsel maakt dat dividenden die uitgekeerd worden aan aandelen uitgegeven vanaf 1 juli 2013 naar aanleiding van inbrengen in geld, kunnen genieten van een verminderd tarief in de roerende voorheffing van 15%. Ook in dit geval bedraagt de belastingdruk op dividenden uitgekeerd aan VVPRbis-aandelen nagenoeg 36%.
Vraag is onder welke omstandigheden het regime van de liquidatiereserves de voorkeur verdient boven het VVPRbis-stelsel en vice versa. In eerste instantie zullen de voorwaarden en modaliteiten van de betrokken regelingen bepalend zijn bij deze keuze.
De tabel kan bovenaan het artikel gedownload worden.