KVABB: Niet-aangifte van buitenlandse inkomsten - geen bewijs kwaad opzet: belastingverhoging 50% uit den boze!
Geschatte leestijd
4 minuten
   

Wie houder is van een buitenlandse rekening dient het bestaan ervan evenals in voorkomend geval de buitenlandse roerende inkomsten aan te geven in zijn Belgische aangifte in de personenbelasting. Wanneer deze aangifteverplichtingen niet of niet volledig zijn gebeurd, betekent dit geenszins een vrijgeleide voor de fiscus om een belastingverhoging van 50% toe te passen.

De internationale gegevensuitwisseling is de laatste jaren zoals bekend sterk geëvolueerd. Vanuit het buitenland (Frankrijk, Zwitserland, Luxemburg, etc.) wordt via de zogenaamde CRS-fiches vlot gerapporteerd aan de Belgische overheid omtrent het bestaan en de saldi van een buitenlandse rekening waarvan een Belgisch rijksinwoner titularis is. De Belgische fiscus is met andere woorden meer en meer op de hoogte van de financiële inlichtingen van buitenlandse oorsprong.

Het bestaan van een buitenlandse rekening dient te worden gemeld in de Belgische aangiftes personenbelasting. Evenzeer de in België belastbare buitenlandse roerende inkomsten dienen voor hun netto-bedrag (na aftrek van de in het buitenland ingehouden belasting) in België te worden aangegeven. Bij vergelijking met de CRS-fiches en desgevallend na nader onderzoek van de buitenlandse financiële inlichtingen kan de Belgische administratie vaststellen of de buitenlandse gegevens niet volledig zijn aangegeven.

bericht van wijziging

Bij niet-aangifte of niet-volledige aangifte volgt een bericht van wijziging waarbij de niet-aangegeven inkomsten aan de belastbare basis worden toegevoegd. Opvallend is dat in deze berichten van wijziging, in de context van niet-volledige aangifte van buitenlandse rekeningen, telkenmale een belastingverhoging wordt weerhouden van 50%. De laatste jaren zijn heel wat wijzigingsberichten in die zin verstuurd.

Een belastingverhoging van 50% betreft evenwel een administratieve sanctie met strafrechtelijk karakter. Een dergelijke verhoging kan slechts worden toegepast wanneer de onjuiste aangifte is gebeurd met het opzet belasting te ontduiken, fraude dus. Deze toepassing vereist zowel een materieel element, de overtreding, als een moreel element, een bedrieglijk opzet om belastingen te ontduiken.

Het komt de administratie toe dit vermeend opzet aan te tonen aan de hand van concrete feitelijke elementen. Overtredingen die hun oorsprong vinden in laattijdigheid, materiële vergissingen, te goeder trouw begane onjuistheden komen niet aanmerking bij gebreke aan dit opzet. Bedrieglijk opzet wordt niet geacht bewezen te zijn door het loutere feit van de niet-aangifte van belastbare inkomsten, zelfs al zijn deze omvangrijk. Van het voorgaande kan bevestiging worden gezien in de administratieve commentaren.

in de praktijk

In de praktijk echter komt het veelvuldig voor dat de wijzigingsberichten wat betreft deze belastingverhoging er louter een algemene standaardmotivering op na houden (verwijzing naar algemene beginselen, de algemene stelling dat kapitalen naar het buitenland zijn verplaatst zonder aangifte). Deze handelswijze roept vragen op; het valt immers niet te rijmen met de hierboven geduide bewijslast.

Op vandaag zijn dan ook tal van bezwaarschriften hangende waarin wordt verzocht de belastingverhoging van 50% te herleiden tot 10% bij gebrek aan (bewijs van) bedrieglijk opzet.

In recente rechtspraak wordt alvast geoordeeld in het voordeel van de belastingplichtige. Meer bepaald heeft de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen bij vonnis dd. 3 mei 2021 een belangrijke uitspraak gewezen.

In de betrokken casus was de belastingplichtige titularis van rekeningen in Frankrijk en Duitsland. Ingevolge Franse en Duitse inlichtingen, en na een vraag om inlichtingen en antwoorden daarop, was komen vast te staan dat de rekening en roerende inkomsten van Franse en Duitse oorsprong niet (volledig) waren opgenomen in de Belgische fiscale aangiftes. De fiscus paste een belastingverhoging van 50% toe, en motiveerde deze (enkel) als volgt: verwijzing naar de betrokken wetsbepalingen; verwijzing naar de niet-aangifte van de rekening en de roerende inkomsten; verwijzing naar oudere rechtspraak inzake het overbrengen van kapitalen naar het buitenland zonder aangifte ervan. De belastingplichtige betwistte deze belastingverhoging. De zaak kwam uiteindelijk voor de rechtbank te Antwerpen. De rechtbank zet de puntjes op de “i”:

  • Het is aan de belastingadministratie aan te tonen dat er sprake is van bedrieglijk opzet;
  • Het enkele feit dat geen aangifte werd gedaan van belastbare inkomsten – zelfs al waren deze aanzienlijk – is onvoldoende als bewijs van bedrieglijk opzet;
  • Uit geen enkel element van het betrokken dossier kon worden afgeleid dat er sprake was van opzet, dat de belastingplichtige de administratie bewust zou hebben misleid;
  • De belastingverhoging dient te worden verminderd tot 10%.


We kunnen deze rechtspraak alleen maar onderschrijven. Met het toepassen van een dergelijke sanctie kan niet lichtzinnig worden omgegaan, dit vergt een duidelijke benadering in concreto, geval per geval, zo volgt uit de rechtspraak. De redenering van de rechtbank geldt ons inziens overigens a fortiori onder meer in de casussen waarbij het bestaan van de buitenlandse rekening (en desgevallend andere buitenlandse gegevens) in de aangifte in de personenbelasting werd gemeld doch de roerende inkomsten niet volledig werden aangegeven.

De administratie past bij niet-aangifte of onvolledige aangifte van buitenlandse roerende inkomsten steeds een belastingverhoging van 50% toe. Het betreft het tarief van toepassing ingeval van belastingontduiking, hetgeen betekent dat de fiscus dient aan te tonen dat er een onjuiste aangifte is begaan met bedrieglijk opzet. De loutere niet -aangifte volstaat evenwel niet als bewijs. Wanneer een concreet bewijs dienaangaande ontbreekt, is een belastingverhoging van 50% not done. Dit euvel doet zich op vandaag zeer vaak voor doordat de taxatiediensten in hun berichten van wijziging zich beperken tot standaardformuleringen. In een recent vonnis van de rechtbank van Antwerpen worden deze principes nog eens klaar en helder bevestigd.

Imposto Tax Talks

Een praktijkgerichte nieuwsbrief die de juridische en fiscale actualiteit op de voet volgt, tweemaandelijks in jouw inbox.