Kosten van vrij toegankelijke evenementen: btw aftrekbaar?
Geschatte leestijd
5 minuten
   

Wil een btw-plichtige in het kader van zijn economische activiteit het recht op btw-aftrek voor de gemaakte kosten claimen, is er een rechtstreeks en onmiddellijk verband vereist tussen in de inkomende handelingen (de gemaakte kosten) en de met btw belaste uitgaande handelingen (de opbrengsten). De gemaakte kosten moeten immers bestemd zijn om met btw belaste handelingen te stellen.

Deze problematiek stelt zich in alle scherpte voor kosten die een btw-plichtige maakt in het kader van vrij toegankelijke evenementen. Deze evenementen zijn immers vrijgesteld van btw en geven dan ook op zich genomen geen recht op aftrek van btw op de gemaakte kosten.
Kernvraag hierbij is hoe het rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen gemaakte kost en met btw belaste opbrengst moet worden begrepen, wil er recht zijn op btw-aftrek voor de gemaakte kosten. Ook in deze materie is de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie richtinggevend.

Eerste hypothese: direct verband tussen kost en met btw belaste opbrengsten

Ingeval de gemaakte kost in direct verband staat met opbrengsten die met btw belast zijn, is er sowieso recht op btw-aftrek. Denken we hierbij aan de btw op aankopen van producten die zijn bestemd om te worden verkocht met btw.

Bij gratis evenementen ontbreekt evenwel per definitie deze directe band tussen de gemaakte kosten voor het event en de met btw belaste opbrengsten.

Tweede hypothese: kost maakt deel uit van de algemene kosten van de economische activiteit

Recht van btw-aftrek kan evenwel ook geclaimd worden ingeval de gedane kosten deel uitmaken van de algemene kosten van de met btw belaste economische activiteit van de belastingplichtige. De kosten van verwarming van een winkel staan niet in direct verband met de met btw belaste verkopen in de winkel, maar maken wel deel uit van de algemene kosten van de winkelverkopen. In deze hypothese is er een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de kosten en de economische activiteit van de belastingplichtige; deze kosten maken immers deel uit van de algemene kosten en zijn als zodanig opgenomen in de prijs van de met btw belaste verkopen.

Bedenking die hierbij kan gemaakt worden is dat het criterium van opname in de kostprijs niet altijd even logisch voorkomt. Uiteindelijk zal iedere belastingplichtige immers pogen de kosten van zijn economische activiteit, ook de kosten van de gratis evenementen, te dekken door de opbrengsten van zijn economische activiteit. In die zin komt het verdedigbaar voor dat alle kosten deel uit van de algemene kosten van de economische activiteit van een belastingplichtige. Denken we aan de organisator van seminaries die een gratis seminarie aanbiedt aan zijn doelpubliek met het oog op het aantrekken van een publiek voor latere betalende seminaries.

Derde hypothese: kost staat in objectief verband met de economische activiteit

Allicht mede doordat het criterium deel uitmaken van de kostprijs niet altijd logisch voorkomt heeft het Hof van Justitie zijn rechtspraak verder verfijnd. Van zodra er een objectief verband is tussen de gemaakte kosten en de met btw belaste economische activiteit van de belastingplichtige kan het recht op btw-aftrek voor de kosten worden geclaimd. Dit criterium van het objectief verband gaat terug op het arrest van het Hof van justitie van 22 oktober 2015 in de zaak Sveda (HvJ 22 oktober 2015, C-126/14).

Het feitenmateriaal dat aanleiding gaf tot dit arrest laat zich als volgt resumeren. Sveda was actief in het verschaffen van accommodaties, het verstrekken van maaltijden en dranken en de organisatie van vakbeurzen en congressen. In samenspraak met overheidsinstanties heeft Sveda een beperkt deel van kosten van een recreatief ontdekkingspad op haar site ten laste genomen en dit vrij toegankelijk voor het publiek gemaakt. Het overige deel van de kosten van dit project namen de overheidsinstanties voor hun rekening. De vraag die voorlag was of Sveda de btw op de kosten van dit project in aftrek kon nemen gelet op het gratis gebruik door het publiek; de administratie meende alvast van niet. Het Hof gaf aan dat het pad weliswaar in eerste instantie gratis zou worden gebruikt door het grote publiek en slechts in tweede instantie bedoeld was om dit publiek aan te trekken voor haar economische activiteit en een middel was om met btw belaste handelingen te verrichten. Het Hof is de mening toegedaan dat er in voorkomend geval een objectief verband is tussen de kosten van aanleg van het pad en de economische activiteit van Sveda en deze kosten bijgevolg in rechtstreeks en onmiddellijk verband staan met de met btw belaste economische activiteit van Sveda.

“Gratis” muziekfestivals en sportevents: btw aftrekbaar?

Vaak worden door vzw’s jaarlijks terugkerende events georganiseerd die gratis aangeboden worden, maar waarbij de verkoop van spijs en drank naast sponsor-inkomsten zorgen voor de broodnodige inkomsten om de kosten te dekken en het culturele of sportieve of goede doel te spijzen. De organisatie van dergelijke events brengt de nodige kosten met zich mee waaronder de optredens van artiesten en de ganse logistieke organisatie van deze optredens. Op de verkoop van spijs en drank en op de reclamediensten wordt btw aangerekend, de muziekoptredens evenwel zijn vrij toegankelijk.

De vraag stelt zich of in deze omstandigheden de btw op de muziekoptredens en bijhorende kosten al dan niet aftrekbaar is. Deze vraag stelt zich des te scherper doordat de verkoop van spijs en drank, de reclamediensten onder de vorm van sponsoring en de muziekoptredens onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Deze onderscheiden activiteiten vinden immers hun oorzaak in de economische activiteiten van de betrokken vzw als organisator van het jaarlijks event. Vindt het event niet plaats dan vervallen meteen alle onderscheiden activiteiten: de verkoop van spijs en drank, de reclamediensten en de muziekoptredens. Er is dan ook een objectief verband tussen de kosten gemaakt voor de organisatie van de muziekoptredens en de economische activiteit van de vzw’s, te weten de organisatie van het jaarlijks (fundraising) event.

In antwoord op een parlementaire vraag in 2018 heeft de Minister van Financiën overigens bevestigd dat ingeval er gratis evenementen worden georganiseerd en er daarbij reclamediensten en restaurantdiensten worden verstrekt, de organisator volledig recht op aftrek heeft. “Het feit dat geen inkomgelden worden gevraagd, betekent niet dat de organisatie van optredens op een evenement een afzonderlijke activiteit zou uitmaken, wel integendeel”. De Minister verwees hierbij naar het arrest in de zaak Sveda.

Ook ingeval een evenement vrij toegankelijk is, kunnen de kosten voor de organisatie ervan recht geven op btw-aftrek. Daartoe moet er minstens een objectief verband zijn met de btw belaste economische activiteit van de belastingplichtige, zo volgt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie. In praktijk blijkt de fiscale administratie zich hier echter niet steeds in te kunnen vinden, niettegenstaande het ministerieel standpunt …

Imposto Tax Talks

Een praktijkgerichte nieuwsbrief die de juridische en fiscale actualiteit op de voet volgt, tweemaandelijks in jouw inbox.