Artikel ook verschenen op Jubel
Al wie creatief werk verricht, weze het bestuurders, weze het werknemers of zelfstandige medewerkers, in eender welke sector, kan zijn of haar werk beschermd zien door het auteursrecht. De vergoedingen die men ontvangt voor de overdracht van de rechten op dit werk, bv. van de vennootschap waarbinnen men werkzaam is, genieten zoals genoegzaam bekend een fiscaal uitermate gunstig regime.
het fiscaal gunstregime in een notendop
De vergoedingen voor auteursrechten worden door een wettelijke fictie geacht roerende inkomsten te zijn althans tot een bepaald maximum bedrag, ook al maken ze de facto beroepsinkomsten uit, en worden afzonderlijk belast aan een bijzonder tarief.
Dit fiscaal gunstregime is bijzonder aantrekkelijk ten opzichte van beroepsinkomsten die belastbaar zijn aan progressief tarief dat kan oplopen tot 50%.
auteursrechtelijk beschermd werk
Opdat er sprake zou zijn van auteursrechtelijk beschermd werk gelden er twee essentiële voorwaarden:
architecten in de spotlights
In tal van sectoren wordt er dergelijk auteursrechtelijk beschermd werk verricht. Zoals in een eerdere nieuwsbrief bericht spannen softwareontwikkelaars de kroon op het vlak van positieve rulings dienaangaande. Dé beroepsgroep in opmars op vlak van auteursrechten-rulings zijn de architecten.
Architecten verrichten, hierover bestaat niet de minste twijfel of discussie, werk dat valt onder het auteursrecht. Het opmaken van schetsen, voorontwerpen, ontwerpen, tekeningen, maquettes, etc. valt immers per definitie onder de noemer van origineel werk, dat in een concrete vorm waarneembaar is onder meer middels de uitgetekende plannen. En hun creatief werk beperkt zich niet tot volledig nieuwe creaties: evenzeer originele samenstellingen van vooraf bestaande werken of een originele bewerking van natuurlijke elementen dekt de lading.
Studies (onder meer van de KU Leuven) wijzen uit, ook aangenomen door de rulingdienst, dat bij architecten door de band genomen ± 50% van hun tijd gaat naar creatieve tijdsbesteding (schetsen, voorontwerp, ontwerp). Gesprekken met klanten, contacten met landmeters, vergunningsdossiers opmaken, werfbezoeken, uitvoerende handelingen en opvolgingen, etc. vallen niet onder creatief werk.
bedrag van de auteursrechtenvergoeding : krijtlijnen van de rulingpraktijk
De vraag stelt zich vervolgens hoe het bedrag van de auteursrechtenvergoeding voor de architecten marktconform kan vastgesteld worden. De contouren gehanteerd in de rulingpraktijk kunnen als volgt samengevat worden.
architecten – bestuurders
Voor architecten-bestuurders die al dan niet via een managementvennootschap werken worden er in de rulingpraktijk twee methodes gehanteerd voor de vaststelling van de vergoeding.
De bestaande bestuurdersbezoldiging van de architect-bestuurder mag overigens, wanneer de overdracht van auteursrechten de hoegrootheid van de tot dusver geleverde prestaties van de bestuurder niet aantast, niet worden verminderd, behoudens uitzonderlijke omstandigheden. De auteursrechtenvergoeding komt met andere woorden doorgaans bovenop de bestaande bezoldiging van de architect-bestuurder.
architecten – medewerkers
Voor zelfstandige medewerkers-architecten wordt steeds een percentage van de gefactureerde prestaties gehanteerd, vaak vastgeklikt op 12,5% van de gefactureerde prestaties (exclusief btw) voor zover aan de rulingdienst wordt onderbouwd dat deze zelfstandige architecten ongeveer 50% van tijd besteden aan creatief werk (schetsen, voorontwerpen, ontwerpen, uitvoeringsontwerpen).
Achterliggende idee van de rulingdienst zou zijn dan 25% van de gefactureerde prestaties aansluit bij een marktconforme vergoeding, te beperken tot het percentage creatieve tijdsbesteding (25% x 50%). In sommige gevallen kan het percentage aldus lager uitvallen bv voor architecten-stagiairs. In principe zou het, binnen de redenering van de rulingdienst, ook mogelijk moeten zijn een hoger percentage toe te kennen meer bepaald voor zover bewezen is dat de creatieve tijdsbesteding meer dan 50% bedraagt; op vandaag zijn ons echter nog geen precedenten in dit verband bekend. Het is overigens tevens mogelijk dat bepaalde architecten binnen de vennootschap geen auteursrechtenvergoeding kunnen genieten meer bepaald voor zover zij (nog) geen afdoende creatieve bijdrage hebben in de namens de vennootschap ontwikkelde werken doch eerder uitvoerend werk verrichten.
Voor deze zelfstandige architecten-medewerkers komt de auteursrechtenvergoeding deels in de plaats van de bestaande erelonen. De periodieke facturen van elke zelfstandige wordt met andere woorden opgesplitst in een deel ereloon (87,5%) en een deel auteursrecht (12,5%).
Als onderbouw van de bedragen van de auteursrechtenvergoeding is het zaak in de rulingaanvraag het profiel van het architectenkantoor en van de betrokken architecten-bestuurders en architecten-medewerkers zo concreet mogelijk te duiden.
Architecten zijn een beroepsgroep bij uitstek waarvan de werken kwalificeren als auteursrechtelijk beschermd. Zij kunnen aldus een auteursrechtenvergoeding toegekend krijgen waarvan het fiscaal regime zoals bekend zeer gunstig is. Meer dan een opportuniteit voor de architectenvennootschap om haar bestuurder(s) en creatieve zelfstandige medewerkers op die aantrekkelijke manier deels te verlonen: netto houden deze architecten substantieel meer over dan voorheen het geval. De positieve rulingpraktijk voor architecten biedt meteen ook rechtszekerheid in deze materie : een ruling is immers krachtens de wet zelf bindend voor de fiscus en kan niet in vraag worden gesteld bij latere controles.