VENNOOTSCHAPPEN // 05.12.2019

VVPRBIS - regime voor KMO-dividenden: voortaan ook voor vennootschappen zonder (minimum)kapitaal!

Auteurs: Anouck Sandra, Jan Sandra

Een van de pijlers van het nieuwe vennootschapsrecht is de afschaffing van het kapitaal in de besloten vennootschap (BV) en de coöperatieve vennootschap (CV). Dit heeft ook zijn weerslag op fiscaal vlak, zo onder meer voor het VVPRbis – regime dat onder voorwaarden voorziet in een verlaagde dividendbelasting van 20% of 15% (in afwijking op het algemeen tarief van op vandaag 30%). In het zog van het nieuwe vennootschapsrecht komen voortaan ook vennootschappen zonder (minimum)kapitaal in aanmerking voor het VVPRbis – regime. Dit betekent een uitbreiding van het toepassingsgebied van het VVPRbis – regime, althans voor de toekomst en rekening houdend met de strengere regels voor uitkeringen aan aandeelhouders.


verlaagde dividendbelasting als fiscale incentive voor inbreng vers kapitaal in kmo’s


Na een veralgemening van het tarief van de dividendbelasting op 25% (door onder meer de afschaffing van het VVPR-regime) werd door de Programmawet van 28 juni 2013 (B.S. 1 juli 2013) opnieuw een bijzonder gunstregime ingevoerd, het zogenaamde VVPRbis – regime. Het tarief van de dividendbelasting wordt onder voorwaarden verlaagd naar 20% of 15% indien de dividenden voortkomen uit aandelen toegekend door een kleine vennootschap in ruil voor een inbreng in geld gedaan vanaf 1 juli 2013.


De wetgever had met de invoering van het VVPRbis – regime tot doel het onderschrijven van verhogingen van maatschappelijk kapitaal in kmo’s aan te moedigen door het toekennen van een verlaagde roerende voorheffing op dividenden uitgekeerd aan de houders van nieuwe aandelen gecreëerd in het kader van deze verhogingen van het kapitaal mits meerdere voorwaarden nageleefd. In de Kamercommissie Financiën bevestigde de Minister van Financiën dat de maatregel tot doel heeft stabiele financiering van kmo’s blijvend te garanderen


Enkel dividenden, met uitzondering van liquidatie- en inkoopboni, die voortkomen uit nieuwe aandelen op naam verworven ingevolge een inbreng in geld (bij oprichting of kapitaalverhoging) gedaan vanaf 1 juli 2013 in een kleine vennootschap komen in aanmerking voor dit gunstregime. Het verlaagd tarief is een persoonsgebonden voordeel; de betrokken belastingplichtige moet de aandelen in principe ononderbroken in volle eigendom behouden vanaf de kapitaalinbreng. De onderschreven sommen moeten op het moment van de toekenning van de dividenden volledig volstort zijn. De nieuwe aandelen mogen geen preferente aandelen zijn.


Bij de invoering van het VVPRbis – regime konden enkel vennootschappen met een minimumkapitaal genieten van het VVPRbis – regime, tenzij na de inbreng van het nieuwe kapitaal het maatschappelijk kapitaal van de vennootschap gelijk is aan minstens € 18.550,00 (d.i. het minimumkapitaal van een bvba).


Tot slot heeft de wetgever, in het licht van de vooropgestelde doelstelling, enkele voorwaarden ingeschreven die kmo’s moet aanzetten tot kapitaalbehoud. Zo kan slechts van het verlaagd tarief worden genoten voor dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het 2e boekjaar of volgende na dat van de inbreng, zijnde 20% voor dividenden toegekend of verleend uit winstverdeling tweede boekjaar na dat van de inbreng, en 15% voor dividenden toegekend of verleend uit winstverdeling derde boekjaar na dat van de inbreng. Bovendien wordt een latere kapitaalvermindering prioritair aangerekend op denieuwe kapitalen” (gevormd door inbreng in geld vanaf 1 juli 2013 zoals hierboven beschreven).


impact nieuw vennootschapsrecht: afschaffing minimumkapitaalvereiste…


In het nieuwe Wetboek voor Vennootschappen en Verenigingen wordt het kapitaal in alle vennootschappen, met uitzondering van de NV, afgeschaft. In het licht hiervan achtte de wetgever het niet langer opportuun voormelde minimumkapitaalvereiste voor de toepassing van het VVPRbis – regime te handhaven. Door de Wet van 17 maart 2019 tot aanpassing van de federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (B.S. 10.05.2019) werd deze toepassingsvoorwaarde voor de toepassing van het VVPRbis – regime dan ook geschrapt.


… voor kapitaalverhogingen en -verminderingen verricht vanaf 1 mei 2019!


De wetgever heeft voorzien dat deze wijziging van toepassing op is ‘kapitaalverhogingen en kapitaalverminderingen verricht vanaf 1 mei 2019’. De minister van Financiën heeft in antwoord op een Parlementaire vraag verduidelijkt dat van zodra een nu nog geviseerde vennootschap haar kapitaal ten vroegste vanaf 1 mei 2019 heeft verhoogd of verminderd, de kapitaalvereiste niet meer op haar van toepassing is en haar dividenduitkeringen, indien voldaan aan de overige toepassingsvoorwaarden, in aanmerking komen voor de verlaagde roerende voorheffing.


Over de vraag in welke mate dividenden toegekend door vennootschappen die voor 1 mei 2019 niet voldeden aan de minimumkapitaalvereiste voortaan wel in aanmerking komen voor het VVPRbis – regime bestaat discussie in de rechtsleer. Bepaalde strekkingen stellen dat de wetgever op dit punt nagelaten heeft duidelijkheid te scheppen.


Het voordeel van het VVPRbis – regime wordt echter gelinkt aan het moment van de inbreng in de vennootschap en aan de daarvoor in ruil uitgereikte aandelen. Op dat moment wordt beoordeeld of de aandelen die in ruil voor deze inbreng worden uitgereikt in aanmerking komen voor het verlaagd tarief in de roerende voorheffing. Voldeed een vennootschap op het moment van de inbreng niet aan de op dat moment wettelijk voorgeschreven minimumkapitaalvereiste dan komen de aandelen die voortkomen uit deze inbreng niet in aanmerking voor het VVPRbis – regime, ook niet vanaf 1 mei 2019.


Op basis van dit uitgangspunt is de minimumkapitaalvereiste niet langer van toepassing op vennootschappen die vanaf 1 mei 2019 hun kapitaal verhogen door een nieuwe inbreng in geld. De dividenden die voortkomen uit de hiervoor nieuw uitgereikte aandelen komen sowieso in aanmerking voor het VVPRbis – regime, ongeacht de hoegrootheid van het ingebrachte kapitaal. Het ingebrachte kapitaal moet wel nog steeds volstort zijn bij de toekenning van dividenden, en de nieuwe aandelen mogen geen preferente aandelen zijn. Bestaande aandelen die niet in aanmerking kwamen voor het gunstregime (bvb. omdat niet was voldaan aan de minimumkapitaalvoorwaarde) blijven echter (pro rata) uitgesloten van het VVPRbis – regime.


Kwamen aandelen in een vennootschap voor 1 mei 2019 in aanmerking voor het VVPRbis – regime, dan blijven deze aandelen hiervoor in aanmerking komen… ook indien het kapitaal van de betrokken vennootschap vanaf 1 mei 2019 wordt verminderd beneden het minimumkapitaal.


In dit verband is het van belang op te merken dat een kapitaalverhoging niet in aanmerking komt voor het VVPRbis – regime indien georganiseerd na een kapitaalvermindering die plaatsvond na 1 mei 2013, tenzij in de mate waarin de kapitaalverhoging de kapitaalvermindering overstijgt.


uitbreiding VVPRbis – regime?


In antwoord op een parlementaire vraag erkent de Minister van Financiën dat de opheffing van de minimumkapitaalvereiste tot een verbreding van de toepassing van de VVPRbis – regeling leidt, maar die verbreding zou volgens hem in de praktijk al bij al beperkt moeten blijven.


Voor de BV verandert er volgens de Minister immers weinig tot niets. De afschaffing van de minimumkapitaalvereiste wordt opgevangen door een minimum aanvangsvermogen en verstrenging van de voorwaarden inzake het financieel plan. Bovendien kan de BV nog slechts dividenden uitkeren wanneer blijkt dat de liquiditeit en solvabiliteit van de vennootschap voldoende groot is en blijft. Uitkeringen mogen niet tot gevolg hebben dat het eigen vermogen van de vennootschap negatief wordt (nettoactieftest), en evenmin dat de vennootschap na de uitkering haar opeisbare schulden niet meer zou kunnen betalen (liquiditeitstest).


Vanaf 1 mei 2019 komt elke nieuwe inbreng in geld in een kleine vennootschap vanaf de eerste euro in aanmerking voor het VVPRbis – regime. Dit betekent een verbreding van het VVPRbis – regime, inzonderheid voor nieuw opgerichte vennootschappen. Voor bestaande vennootschappen geldt de afschaffing enkel voor inbrengen gedaan vanaf 1 mei 2019, en moet het VVPRbis – regime desgevallend pro rata worden toegepast indien de aandelen van de vennootschap voorheen niet in aanmerking kwamen voor het VVPRbis – regime.