VENNOOTSCHAPPEN // 30.10.2020

(Bijzondere) liquidatiereserve: aandachtspunten voor holdings en verbonden vennootschappen

Auteurs: Anouck Sandra

De belastingadministratie heeft recent alle vennootschappen die voor aanslagjaren 2012, 2013 en 2014 een bijzondere liquidatiereserve aanlegden aangeschreven met de vraag na te gaan of daartoe wel aan alle voorwaarden was voldaan. Blijk dit niet het geval te zijn dan kan de betaalde bijzondere heffing van 10% via een bezwaarprocedure worden teruggevorderd. Belangrijk, want de bijzondere liquidatiereserves worden in dat geval bij uitkering sowieso onderworpen aan het reguliere tarief van de dividendbelasting. In deze bijdrage staan we stil bij één van de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om een bijzondere gewone liquidatiereserve alsook liquidatiereserve te kunnen aanleggen, met name de kwalificatie als kleine vennootschap voor het betrokken belastbaar tijdperk. Enkele aandachtspunten hierbij mogen immers niet uit het oog worden verloren, waaronder de invulling van het begrip jaaromzet en de beoordeling voor verbonden vennootschappen.


Grote of kleine vennootschap: drie criteria


Volgens artikel 1:24, § 1 WVV is een kleine vennootschap een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar niet meer dan één van de volgende criteria overschrijdt:


  • jaargemiddelde van het aantal werknemers (voltijds tewerkgestelde equivalenten): 50;
  • jaaromzet, exclusief de btw: € 9.000.000;
  • balanstotaal (totale boekwaarde van de activa): € 4.500.000.


Een eenmalige overschrijding van meer dan één criterium resulteert niet meteen in een kwalificatie als grote vennootschap. Het is pas wanneer de overschrijding zich gedurende twee achtereenvolgende boekjaren voordoet dat een vennootschap haar statuut als kleine vennootschap verliest. In dat geval wordt de vennootschap als grote vennootschap beschouwd vanaf het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin meerdere criteria voor de tweede keer werden overschreden. Een jaarlijkse evaluatie van de grootte van een vennootschap maakt het desgevallend mogelijk tijdig een en ander bij te sturen om zo blijvend te kwalificeren als kleine vennootschap.


Het begrip “jaaromzet” & holdings : uitbreiding bij belangrijke recurrente financiële opbrengsten!


De invulling van het begrip jaaromzet lijkt op het eerste gezicht evident, en enkel samen te vallen met wat boekhoudkundig als omzet wordt aangemerkt. In welbepaalde gevallen moet dit begrip echter ruimer worden begrepen. Om te vermijden dat uw vennootschap voor onaangename verrassingen komt te staan is het van belang hieraan de nodige aandacht te besteden.


Onder “omzet” wordt in principe verstaan: “het bedrag van de verkoop van goederen en de levering van diensten aan derden, in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening van de vennootschap, onder aftrek van de op de verkoopprijs in de handel toegestane kortingen”. De btw en andere rechtstreeks met de omzet verbonden belastingen behoren niet tot dit bedrag.


Wanneer de opbrengsten die voortkomen uit het gewoon bedrijf van een vennootschap voor meer dan de helft bestaan uit opbrengsten die niet beantwoorden aan de omschrijving van de post omzet, dan moet voor de beoordeling van de grootte van de vennootschap onder ‘omzet’ echter worden verstaan: het totaal van de bedrijfs- en financiële opbrengsten met uitsluiting van de niet-recurrente opbrengsten. In dat geval moet dus rekening worden gehouden met alle recurrente bedrijfsopbrengsten en financiële opbrengsten.


Tot de recurrente financiële opbrengsten behoren onder meer de recurrente opbrengsten uit financiële vaste activa en vlottende activa. Zo kan een holdingvennootschap met een beperkte omzet toch het criterium inzake jaaromzet overschrijden wanneer belangrijke recurrente financiële opbrengsten, zoals dividenden en interesten, worden ontvangen.


Verbonden vennootschappen: steeds beoordeling op geconsolideerde of geaggregeerde basis


In beginsel worden de groottecriteria beoordeeld per vennootschap afzonderlijk. Voor verbonden vennootschappen vindt de beoordeling van de criteria ‘omzet’ en ‘balanstotaal’ evenwel plaats op geconsolideerde basis of geaggregeerde basis.


  • Indien de vennootschap ervoor opteert om de beoordeling van de groottecriteria toe te passen op geconsolideerde basis, moet de vennootschap de geconsolideerde cijfers vaststellen volgens de bij wet voorziene consolidatiebepalingen.
  • Opteert de vennootschap om de beoordeling van de groottecriteria toe te passen op geaggregeerde basis, dan dient zij de cijfers van de enkelvoudige jaarrekeningen op te tellen en vervolgens de bekomen bedragen te vergelijken met de grensbedragen van de maximale jaaromzet en het maximale balanstotaal, verhoogd met 20%. De met 20% verhoogde grensbedragen zijn gelijk aan € 10.800.000 (jaaromzet) en € 5.400.000 (balanstotaal). Deze vereenvoudigde methode is in het bijzonder van belang voor vennootschappen die deel uitmaken van een ‘groep van beperkte omvang’ waarvoor geen verplichting geldt om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen.


Vennootschapsrechtelijk
zijn enkel moedervennootschappen en consortia verplicht de criteria inzake omzet en balanstotaal op geconsolideerde of geaggregeerde basis te beoordelen. In fiscalibus is dit echter verplicht voor alle verbonden vennootschappen.


Een vennootschap is ‘verbonden’ wanneer ze:


a) zelf controle uitoefent over een vennootschap (moedervennootschap);
b) gecontroleerd wordt door een andere vennootschap (dochtervennootschap);
c) een consortium vormt met een andere vennootschap (onder centrale leiding);
d) onder controle staat van één van bovenvermelde vennootschappen.


Verbonden vennootschappen & controle


Onder ‘controle’ over een vennootschap wordt verstaan, de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van bestuurders of zaakvoerders of op de oriëntatie van het beleid. Dit is onder meer het geval wanneer een vennootschap de meerderheid van de stemrechten bezit die zijn verbonden aan het totaal van de aandelen van een andere vennootschap.


Zo zal een holdingvennootschap slechts in aanmerking komen voor de fiscale voordelen verbonden aan kleine vennootschappen indien de betrokken vennootschap samen met de andere vennootschap(pen) uit de groep waarover ze de controle in rechte uitoefent de voormelde criteria niet overschrijdt.


Verbonden vennootschappen & consortium


Ook vennootschappen die geen dochtervennootschappen zijn van elkaar, noch dochtervennootschappen zijn van één en dezelfde vennootschap, maar onder ‘centrale leiding’ staan, zijn verbonden vennootschappen. Dit is onder meer het geval wanneer het bestuur van de betrokken vennootschappen voor de merendeel bestaan uit dezelfde personen.


Verbonden vennootschappen op balansdatum


De verbondenheid moet principieel worden beoordeeld op de balansdatum van het betreffende boekjaar. Als de vennootschap op deze balansdatum met één of meerdere vennootschappen verbonden is, worden de groottecriteria op geconsolideerde of geaggregeerde basis beoordeeld.


Een wijziging van de verbondenheid die tijdens het boekjaar heeft plaatsgevonden, heeft aldus gevolgen voor de wijze waarop de groottecriteria voor deze vennootschap moeten worden beoordeeld voor dat boekjaar.


  • Indien een vennootschap op balansdatum niet langer verbonden is, vindt de toetsing van de groottecriteria, ook voor voorgaande jaren, plaats op enkelvoudige basis.
  • Indien een vennootschap op balansdatum verbonden is, vindt de toetsing van de groottecriteria, ook voor voorgaande jaren, plaats op geconsolideerde of geaggregeerde basis ongeacht of deze vennootschap zelf tijdens die voorgaande jaren verbonden was. Hierbij worden de geconsolideerde of geaggregeerde cijfers in aanmerking genomen van de vennootschap(pen) waarmee de vennootschap in de voorgaande jaren verbonden was. Vennootschapsrechtelijk geldt deze regel enkel voor vennootschappen die op balansdatum een moedervennootschap zijn.


Bijzondere liquidatiereserve: vermijdt dubbele belasting door tijdige terugvordering anticipatieve heffing


Blijkt na het aanleggen van de bijzondere liquidatiereserve dat een vennootschap (toch) niet kwalificeerde als kleine vennootschap voor het belastbaar tijdperk waarvoor een bijzondere liquidatiereserve werd aangelegd, dan zal de uitkering van de bijzondere liquidatiereserve onderworpen worden aan het regulier tarief van de dividendbelasting in plaats van het verlaagd tarief. Het is in dat geval ten zeerste aangewezen de reeds betaalde bijzondere heffing van 10% terug te vorderen via de geëigende middelen daartoe. Zo niet wordt de uitkering van deze bijzondere liquidatiereserve dubbel belast.


Voor het aanleggen van een bijzondere liquidatiereserve gelden nog een resem andere toepassingsvoorwaarden en formaliteiten. Het is echter in het duister tasten of de belastingadministratie elk van deze voorwaarden even strikt zal beoordelen.